zondag 26 april 2020

Week 2 : Frans : werkwoord devoir

Vandaag leren we het werkwoord devoir. 

We starten met het luisteren naar de vervoeging van devoir op Bingel.
Zie taak : Week 2: Frans: devoir . ( Er staan nog 2 werkwoorden klaar , deze herhalen we straks tijdens de oefeningen )
1. Je luistert op Bingel en aansluitend probeer je het werkwoord luidop te lezen. 
Doe dit 3 keer.

Neem je huiswerkschrift en een dobbelsteen.
Noteer in je huiswerkschrift (HS) de datum en als titel: Werkwoord devoir oefenen. 

2. Schrijf het werkwoord over in je HS.

3. Neem een dobbelsteen. Gooi met de dobbelsteen.
1= Zeg en noteer de je- vorm van devoir

2= Zeg en noteer de tu- vorm van devoir
3=Zeg en noteer de il of elle- vorm van devoir    
4=
Zeg en noteer de nous- vorm van devoir    
5 =
Zeg en noteer de vous- vorm van devoir
6=
Zeg en noteer de ils, elles- vorm van devoir 

(Je gooit 10 keer met de dobbelsteen en noteert dus 10 vormen van het werkwoord devoir in je HS )

Neem je werkboek op p 58. 
4. Maak oefening 3.
Je kan de vervoeging van vouloir en pouvoir indien nodig herhalen op Bingel , deze staan ook klaar in de taak. 


verbetersleutel oefening 3

Succes !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten